Op de perkamenten die Saunière zou hebben gevonden stond informatie over de kasteelheren van Rennes-le-Château: een stamboom uit 1244, een genealogie uit 1608 en een testament uit 1695. Waar deze perkamenten gebleven zijn is onbekend. Onder de perkamenten bevond zich ook een tweetal documenten, die in de jaren '60 in het boekje "Le Trésor Maudit" werden gepubliceerd:
Het eerste (kleine) document bevat een code in het Frans. De vertaalde tekst luidt: "Voor koning Dagobert II en Sion is deze schat en hij is daar dood". Ook staat er "PS". Volgens velen een afkorting van "Prieuré de Sion". Diverse tekens op het document geven sommigen aanleiding tot het construeren van geometrische patronen.
Het tweede (grote) document bevat ook een code waardoor een Franse tekst ontstaat. Vertaald: "Herderin geen verleiding dat Poussin en Teniers houden de sleutel vrede 681 door het kruis en dit paard van God ik voltooi (vernietig) deze demon bewaker op het middaguur blauwe appels". Ook hier geven tekens aanleiding tot het construeren van geometrische patronen. Volgens de schrijvers Andrews en Schellenberger verwijzen de onderdelen van de tekst naar locaties in de buurt van Rennes-le-Château. Via een ingewikkelde constructie ontdekten zij vervolgens dat de "schat" op de flanken van de berg Cardou verborgen moet zijn.
Maar deze plek wordt ook op een andere wijze aangegeven...
Balustre |
Holle pilaar |
De Cardou gezien vanaf Le Bézu |
Deel 3 - Hoofdstuk 7: De perkamenten. (complete tekst)
Behalve de twee documenten met de Latijnse bijbelteksten, die Saunière gevonden zou hebben, bevatten de perkamenten een stamboom uit 1244, met het zegel van koningin Blanche de Castille (de moeder van Lodewijk IX de Heilige), waaruit een Merovingische afstamming blijkt; een genealogie uit 1608 van François-Pierre d’Hautpoul (die toen kasteelheer van Rennes-le-Château was); en het testament van Henri d’Hautpoul uit 1695 met onbekende inhoud. Waar al deze perkamenten gebleven zijn is een raadsel. De perkamenten met de stambomen zouden in het bezit zijn geweest van Emille Hoffet*. Bij zijn dood werden al zijn boeken en documenten opgekocht door de Internationale Vereniging van Antiquarische Boekverkopers. Kasteelheer Fatin van Rennes-le-Château, zelf een archeoloog, kreeg in juli 1966 een brief van deze vereniging waarin stond dat zijn kasteel de belangrijkste was van heel Frankrijk. De reden was dat dit kasteel in 681 het toevluchtsoord was geweest van Sigebert IV en daarna de woonplaats van zijn afstammelingen, de graven van Rhédae. De laatste Merovingische prins die daar woonde, tot 884, was Sigebert VI, bekend als "prins Ursus". In dezelfde brief wordt ook gemeld dat de perkamenten inderdaad in de kerk van Rennes-le-Château verstopt waren door Antoine Bigou en dat ze voor die tijd één pakket vormden met de genealogie van François-Pierre d’Hautpoul. Hiervan is bekend dat ze in november 1644 geregistreerd werden door notaris Captier van Espéraza. In 1780 weigerde de toenmalige notaris, ene Siau, om ze aan de familie terug te geven. Men mocht ze wel inkijken maar ze moesten in zijn eigen kluis blijven omdat ze van "groot gewicht" en "staatsgeheim" zouden zijn. Enkele jaren later werden ze dus i.v.m. het uitbreken van de Franse Revolutie in één van de pilaren van de kerk verstopt. Ongeveer honderd jaar later werden ze daar gevonden door Bérenger Saunière die, volgens zeggen, een kopie in Parijs achterliet en een kopie aan de burgemeester van Rennes-le-Château gaf. Bij een brand in 1910 zouden deze laatste kopie verloren zijn gegaan. In 1917 zou een nicht van Saunière, die in Montazel woonde, de perkamenten geërfd hebben en ze in de jaren vijftig doorverkocht hebben aan de Internationale Vereniging van Antiquarische Boekverkopers. Het spoor loopt vervolgens naar de kluizen van de Lloyds Bank Europe Ltd. in Londen. Nadat eind jaren zeventig de bankkluisjes werden opgeheven, zouden de perkamenten weer naar Frankrijk zijn teruggebracht. Volgens sommigen bevinden ze zich nu in de archieven van de Maltezer Orde.
Hoe het ook zij, waar ze momenteel ook zijn, begin jaren zeventig kreeg Henri Lincoln foto’s te zien van de twee documenten met de Latijnse teksten. Volgens Pierre Plantard, die de foto’s toonde, waren deze documenten "getrouwe kopieën, gemaakt van goede originelen". Alleen de schaal zou gewijzigd zijn. Ze waren in de jaren vijftig gemaakt door ene Philippe de Chérisey, een kennis van Plantard, die ze in 1964 aan Gérard de Sède had gegeven. Deze publiceerde ze in het boekje "Le Trésor Maudit", dat later door Lincoln werd gelezen. Of de getoonde documenten nu de originele waren van Antoine Bigou of kopieën van Philippe de Chérisey, ze bevatten duidelijk geheime informatie over het Mysterie van Rennes-le-Château, zoals tekst 12 en 13 u zullen tonen.
* Emile Hoffet is geboren op 11 mei 1873. Na zijn studie werd hij in 1898 priester. Later was hij o.a. lid van het documentatiecentrum van het Vaticaan. Hij heeft in zijn leven veel gepubliceerd over de Vrijmetselarij en de Rozenkruisers. Samen met de occultist René Guénon gaf hij een blad uit: "Regnabit". Ik heb Hoffet al eerder genoemd als een van degenen met wie Saunière in Parijs contact had.
Het kleine document.
Het kleinste van de twee documenten is een Latijnse samensmelting van drie evangeliën: Lucas VI vers 1-5, Mattheus XII vers 1-6, en Marcus II, vers 23-27. Van ieder evangelie zijn een aantal woorden of gedeelten hiervan gebruikt voor een nieuwe tekst.
Lucas VI vers 1-6: "Het geschiedde op een sabbat, dat Hij door korenvelden ging en zijn discipelen plukten aren en aten die, ze stuk wrijvende met hun handen. Maar sommige van de Farizeeën zeiden: Waarom doet gij wat op sabbat niet mag? En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Hebt gij dan ook dit niet gelezen, wat David gedaan heeft, toen hij en die met hem waren honger kregen? Hoe hij het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden heeft genomen en ervan gegeten heeft en gegeven aan die met hem waren, waarvan niemand mag eten dan alleen de priesters? En Hij zeide tot hen: De Zoon des mensen is heer over de sabbat".
De tekst zelf is niet zo opvallend, maar wel de lay-out en de diverse tekens. Wat Henri Lincoln het eerste opviel, en hem derhalve op het spoor van het mysterie bracht, waren de letters die iets hoger geschreven waren. Bijvoorbeeld de a, de d en de a in regel twee, de g en de o in regel drie, en ga zo maar door. De letters tezamen vormen geen Latijnse maar een Franse zin: "A DAGOBERT II ROI ET A SION EST CE TRESOR ET IL EST LA MORT". De vertaling hiervan is: "Voor koning Dagobert II en Sion is deze schat en hij is daar dood". Een fantastische ontdekking, maar wel één die voor de nodige problemen zorgt. Want wat wil de vertaling zeggen? Wie Dagobert II is, is bekend en Sion zou kunnen slaan op de Prieuré de Sion of op Jeruzalem (de berg Sion ligt net buiten deze stad). Maar wat is die schat en wie is waar dood? U begrijpt dat de publicatie van deze ontdekte tekst voor velen aanleiding was om de schep ter hand te nemen en naar Rennes-le-Château af te reizen.
Behalve deze tekst staan er nog meer opvallende woorden in het document. De woorden "REDIS BLES" met daaronder "SOLIS SACERDOTIBUS" staan apart van de overige tekst. "Redis" is een oude naam voor Rennes-le-Château en "bles" betekent "koren", of in het Bargoens "goud". "Solis sacerdotibus" betekent "alleen voor de priesters" of "alleen voor ingewijden". Derhalve zou ook deze interpretatie een aanwijzing voor een verborgen schat kunnen zijn: "Het goud van Rennes-le-Château is alleen voor ingewijden".
Maar er is nog meer. De laatste letters van de laatste vier regels vormen ook een woord: "SION". Ditzelfde woord wordt ook gevormd door de lijn die door de kruisjes van regel vier en regel tien heen gaat. Slaat dit op de Prieuré de Sion? De afkorting "PS", rechtsonder, doet vermoeden dat dit inderdaad het geval is.
De lijn door de kruisjes en het driehoekje linksboven doen Lincoln besluiten om uit te proberen of er niet een geometrisch patroon te vinden is in dit document. Het eindresultaat is de constructie van een vijfpuntige ster. Deze vondst is de eerste aanleiding tot een geometrisch zoekprogramma, waarvan er vele zullen volgen. Zo hebben de Engelse schrijvers van het boek "De Tombe van God" (uit 1996), Richard Andrews en Paul Schellenberger, het werk van Lincoln verder uitgewerkt tot een ingewikkeld complex van figuren. Het belangrijkste geometrische patroon voor Lincoln zelf is het pentagram, waar ik later meer over zal vertellen.
Het grote document.
Ging het kleine document over het aren plukken op de sabbat, dit tweede document gaat over de zalving van de voeten van Jezus door Maria Magdalena in Bethanië. De Latijnse tekst is uit het evangelie van Johannes hoofdstuk 12, vers 1-12. Het document is moeilijk te lezen omdat er 128 letters zijn toegevoegd.
"Jezus dan kwam zes dagen vóór het Pascha te Bethanië, waar Lazarus was, die Jezus uit de doden had opgewekt. Zij richtten daar dan een maaltijd voor Hem aan en Martha bediende, en Lazarus was één van hen, die met Hem aan tafel waren. Maria dan nam een pond echte, kostbare nardusmirre, en zij zalfde de voeten van Jezus en droogde zijn voeten af met haar haren; en de geur der mirre verspreidde zich door het gehele huis. Maar Judas Iskariot, één van zijn discipelen, die Hem verraden zou, zeidde: Waarom is deze mirre niet voor driehonderd schellingen verkocht en aan de armen gegeven? Maar dit zeidde hij niet, omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en als beheerder der kas de inkomsten wegnam. Jezus dan zeidde: Laat haar begaan en het bewaren voor de dag mijner begrafenis; want de armen hebt gij altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd. De grote menigte uit de Joden dan kwam te weten, dat Hij daar was, en zij kwamen niet alleen om Jezus, maar ook opdat zij Lazarus zouden zien, die Hij uit de doden had opgewekt. En de overpriesters beraadslaagden om ook Lazarus te doden, daar vele Joden ter wille van hém kwamen en in Jezus geloofden".
Onder deze tekst staan op het document nog twee regels die vroeger in exact dezelfde vorm ook op het altaar van de kerk van Rennes-le-Château hebben gestaan, maar die "par sabotage" verdwenen zijn. Ook op dit tweede document staan diverse tekens en afwijkende letters. Onderaan staat het woord "NOIS", met daarbij een "N" en een omgedraaide "A". Indien je het document omdraait, staat er het inmiddels bekende "SION". Verder zijn er acht letters kleiner geschreven dan de rest. Ook deze acht letters vormen een bekend woord: "REX MUNDI".
De letter "a" wordt steeds op deze manier geschreven. Behalve in regel 10: dan staat er "A", en behalve in regel 11: daar staat de Griekse letter omega. De alpha en de omega. Een begrip dat slaat op Christus zelf, die gezegd heeft: "Ik ben de Alpha en de Omega, het Begin en het Eind". Ook zijn er nog een aantal verlaagde letters. Deze letters vormen de woorden "PANIS SAL": "Brood en Zout". De alpha en de omega zijn zelf ook verlaagd en staan tussen de twee woorden in. Tot slot zijn er ook in dit document zijn een aantal verhoogde letters te vinden. Zij vormen de tekst: "AD GENESARETH", dat "Naar Genesareth" betekent. Het meer van Genesareth (oftewel Tiberias of Galilea) is een belangrijke plaats uit het Nieuwe Testament.
Voldoende stof voor allerlei speculaties. Echter, terwijl Henri Lincoln bezig was met de voorbereiding van een van zijn documentaires, kreeg hij een brief van Gérard de Sède waarin deze de code meedeelt die nodig is om het geheimschrift van het grote document te ontcijferen. De ontcijfering is een zeer ingenieus, complex systeem, dat beschreven wordt in Lincolns boek "Het Verborgen Heiligdom" (uit 1991). De ingewikkelde ontcijfering is hier niet van belang, maar wel de tekst die daardoor ontstaat, wederom in het Frans: "BERGERE PAS DE TENTATION QUE POUSSIN TENIERS GARDENT LA CLEF PAX DCLXXXI PAR LA CROIX ET CE CHEVAL DE DIEU J’ACHEVE CE DEAMON DE GARDIEN A MIDI POMMES BLEUES". De vertaling luidt: "Herderin geen verleiding dat Poussin en Teniers houden de sleutel vrede 681 door het kruis en dit paard van God ik voltooi (of: ik vernietig) deze demon bewaker op het middaguur blauwe appels".
De gedecodeerde tekst uit het tweede document is nog ingewikkelder dan die van het eerste. De interpretaties die daarop volgden zijn uiteraard navenant. Over "Poussin en Teniers houden de sleutel" is iedereen het wel eens. Dit heeft duidelijk betrekking op de schilderijen die Saunière volgens het Verhaal meegenomen heeft uit Parijs. Deze schilderijen zal ik later bespreken. Allereerst geef ik u de interpretatie van de tekst door Andrews en Schellenberger. Volgens hen is "bergère" een oud Frans woord voor "leunstoel". Nu staat er vlak bij Rennes-les-Bains een rotsblok, dat uitgehouwen is in de vorm van een stoel. Dit rotsblok heet "Fauteuil du Diable", oftewel "Leunstoel van de Duivel". Een paar meter hiervandaan is de "Source du Cercle", de "Bron van de Cirkel". Door het hoge ijzergehalte van de grond heeft het water dezelfde kleur als de huid van Asmodeus, die in de kerk van Rennes-le-Château staat. Aangezien zijn rechter duim en wijsvinger een cirkel vormen en hij een halfzittende houding heeft, is de verwijzing volgens hen duidelijk. Een stoel zonder Duivel is een stoel zonder verleiding: een "BERGERE PAS DE TENTATION". Zittende in deze Leunstoel kijk je uit, tussen de bomen door, op de Col Doux, de Vredige Heuvel, oftewel "PAX". Op de kaart van het I.G.N. is vlak bij het dorpje Terroles de Col d’Espinas te vinden. De hoogte van deze col wordt ook aangegeven: 681 meter, oftewel "DCLXXXI". Op dezelfde kaart, even ten noorden van Alet-les-Bains is een spoorbrug met daarbij een calvaire ("Crx") aangegeven: "LA CROIX". De spoorbrug bij dit kruis, "LE CHEVAL DE DIEU", wijst naar de kerk in Espéraza. Op deze wijze is er een vierkant uit de tekst gereconstrueerd, met als hoekpunten de Col Doux, de Col d’Espinas, het kruis bij Alet en de kerk van Espéraza. Het middelpunt van dit vierkant ligt net ten oosten van Luc-sur-Aude vlakbij een huizengroep die volgens de kaart "Métairie de Luc" heet. De schrijvers ontdekken dat op een kaart van Cassini uit 1780 deze plaats "La Mort" wordt genoemd. Ondanks de associatie met "LA MORT" uit het eerste document, wordt er helaas niets gevonden. Opvallend is wel, dat deze plaats op de Top 100 kaart van het I.G.N. vanaf 1995 "Métairie de la Mort" wordt genoemd! Een leuke bijkomstigheid is het verhaal van de schrijvers dat zij, zoekende in de omgeving, een druivenplukkende dame tegenkomen. Zij geeft een paar trossen aan hen met de woorden: "Voilà messieurs, Pommes bleues?"
Uiteraard geeft ook dit tweede document aanleiding tot het zoeken naar geometrische patronen. Bovengenoemde schrijvers maken zeer ingewikkelde constructies uitgaande van de tekens die boven en onder de tekst staan. De gedetailleerd beschreven stappen die zijn nemen kunt u in hun boek lezen. Samengevat komt het er op neer dat zij een patroon hebben ontdekt, dat in beide documenten aanwezig is en dat vertaald kan worden naar een patroon op de landkaart. Hetzelfde patroon is volgens hen ook aanwezig in de genoemde schilderijen. Indien het patroon vervolgens geprojecteerd wordt op de kaart dan blijkt de locatie van de "schat" zich te bevinden op de hellingen van de berg Cardou, ten oosten van Rennes-le-Château. Dat deze plaats juist is wordt volgens hen bewezen door het feit dat de lijn die vanuit de kerk van Espéraza loodrecht naar de meridiaan* ("A MIDI") loopt, door de genoemde locatie gaat. Bovendien menen zij nóg een bewijs voor de juistheid van deze plek gevonden te hebben. Maar daarvoor moeten we zijn bij het graf van Marie de Nègri.