De locatie op de Cardou wordt volgens Andrews en Schellenberger ook aangegeven door het graf van Marie de Negri. Hoewel Saunière een inscriptie ervan had verwijderd, was deze in 1906 in een boekje gepubliceerd. De tekst is later ook afgedrukt in het al eerder genoemde boekje "Le Trésor Maudit".
Het graf van Marie de Negri, dame de Blanchefort, bestaat uit twee stenen. De staande steen heeft een tekst met diverse typografische afwijkingen. De betreffende letters vormen een woord, waar de gecodeerde tekst van het grote document mee ontcijferd kan worden.
Maar voor mijn eigen onderzoek zou de líggende steen van groter belang blijken te zijn... Deze bevat een aantal Latijnse woorden, met elk diverse betekenissen. Andrews en Schellenberger interpreteerden de tekst als zijnde verwijzingen naar de kastelen van Blanchefort en Arques. De verticale lijn stelt volgens hen de Nulmeridiaan van Parijs voor, die door het gebied heen loopt. Zij ontdekten dat een lijn die de twee Tempelierskruisen met elkaar verbindt, bovengenoemde verticale lijn snijdt onder een hoek van 60°. Indien men op de landkaart vanuit de kastelen van Arques en Blanchefort een lijn trekt, 60° op de meridiaan, dan is het snijpunt vlak bij hun al eerder gevonden locatie van de "schat". Als deze interpretatie juist is, dan is het niet zo verwonderlijk dat Saunière de tekst heeft verwijderd.
Tot slot is er ook nog een verticale tekst op de steen: "Et in Arcadia Ego". Deze tekst komt men vaker tegen in het Verhaal, o.a. op het schilderij "Les Bergers d'Arcadie" van Nicolas Poussin.
De staande steen van het graf van Marie de Negri met de inscriptie (zie tekst 14). |
De liggende steen met de (verwijderde) inscriptie en de 60°-lijn.
Deel 3 - Hoofdstuk 8: Het graf van Marie de Negri. (complete tekst)
Het graf van Marie de Negri, de markiezin van Blanchefort, bestaat uit een liggende en een staande steen. De teksten die hier op stonden zouden onleesbaar zijn gemaakt door Saunière. Gelukkig zijn ze voor zijn daad door anderen genoteerd. De tekst van de staande (puntige) steen is in 1906 gepubliceerd door de Société d’Etudes Scientifiques de l’Aude. Het is een verslag van "L’excursion du 25 Juin 1905, à Rennes-le-Château", geschreven door E.Tisseyre. Van de liggende steen wordt geen melding gemaakt. Deze wordt wél beschreven door Eugène Stublein in zijn boek "Pierres Gravées de Languedoc". Hierin staat ook de tekst van de staande steen, net als in het andere boekje. Ook E.Cros, amateur-archeoloog en tijdgenoot van Saunière, heeft een versie van de grafstenen gemaakt. De tekst van de staande steen is weer dezelfde, maar op de liggende steen staan alleen de woorden "reddis / regis / cellis / arcis". Voor velen is bovenstaande een reden om te geloven dat de liggende steen nooit echt heeft bestaan. Maar vals of niet, beide stenen zijn afgedrukt in "Le Trésor Maudit" met het verhaal dat zij, net als de documenten, ontworpen zijn door Antoine Bigou. De tekst van de staande steen is de volgende: "CT GIT NOBLE MARIE DE NEGRE DARLES DAME DHAUPOUL DE BLANCHEFORT AGEE DE SOIXANTESEPT ANS DECEDEE LE XVII JANVIER MDCOLXXXI REQUIESCAT IN PACE". De vertaling hiervan is: "Hier ligt de edele Marie de Negri d’Ables, Dame d’Hautpoul de Blanchefort, oud zevenenzestig jaar, gestorven op 17 januari 1781. Moge zij rusten in vrede".
Wie de Franse tekst op de afbeelding goed leest, vallen onmiddellijk de afwijkingen op. De "M" van Marie is apart geschreven, en drie keer is de letter "e" kleiner weergegeven. Bovendien staan er schrijffouten in de woorden: "CI ", "NEGRI ", "ABLES" en "MDCCLXXXI". Deze acht afwijkende letters vormen samen de woorden "MORT EPEE", "Dood - Zwaard". De woorden "requiescat in" staan geschreven als "requies catin". Het Franse woord "catin" betekent "hoer", hetgeen zou kunnen slaan op Maria Magdalena, de vrouw over wie het in het grote document gaat. Zij wordt vaak voorgesteld als een vrouw van lichte zeden die later spijt krijgt van haar zonden. De woorden "MORT EPEE" nu, vormen de sleutel van de code waarmee het grote document kan worden ontcijferd. Wat is namelijk het geval? De gedecodeerde tekst vormt een anagram* van de tekst van de staande steen, waar de woorden "PRAE CUM" aan toegevoegd zijn! Dit verklaart tevens waarom er op het graf "Haupoul" staat i.p.v. "Hautpoul". Immers, anders klopt het anagram niet. U begrijpt, of het nu een vervalsing is of niet, of het nu door Bigou is gemaakt of door de Chérisey of door wie dan ook, het is een ongelooflijk ingenieus systeem. Vooral als u de ontcijfering heeft gelezen, zult u er van overtuigd zijn dat het al een prestatie op zich is om iets dergelijks te verzinnen. Er zal heel wat tijd in hebben gezeten om het voor elkaar te krijgen. Het zal dus wel zeer de moeite waard zijn geweest.
De liggende steen bevat nog meer aanwijzingen. Midden bovenaan staat weer "PS" in hetzelfde teken als op het eerste document. Onderaan staat "PRAE-CUM", de woorden die het anagram compleet moesten maken. Over de verdere betekenis van deze woorden wordt verschillend gedacht. "Prae" is het Latijnse woord voor "voor" en "Cum" betekent "met". Volgens Noël Corbu is het een samenvoeging van "Prae-conum", dat "afkomstig van de Tempeliers" betekent. De betekenis van de spin** onderaan kan op velerlei manieren worden uitgelegd. Omdat de diverse schrijvers ook zelf hun twijfel uitspreken over hun interpretaties, zal ik ze hier niet noemen.
Vervolgens zien wij de woorden "REDDIS REGIS CELLIS ARCIS". Deze Latijnse woorden hebben elk meerdere betekenissen: "REDDIS": "jij brengt terug", "jij herstelt" of het is de oude naam voor Rennes-le-Château. "REGIS": "jij heerst" of "van de koning". "CELLIS": "naar (met) de opslagplaatsen". "ARCIS": "van het kasteel" (afgeleid van "arx"), "naar (met) de doodskisten/geldkisten" (afgeleid van "arca") of "naar (met) de gewelven/bogen (afgeleid van "arcus"). Mogelijkheden genoeg dus. Andrews en Schellenberger hebben de tekst als volgt vertaald: "Jij heerst over Rennes" en "Naar de opslagplaatsen van het kasteel". Deze vertaling leidt ons vervolgens naar de kastelen van Blanchefort en Arques. Deze kastelen hebben een belangrijke functie in het Verhaal en maken onderdeel uit van het geheimschrift van de liggende grafsteen. Hierop staan twee kleine Tempelierskruisen afgebeeld en een verticale lijn met twee pijlpunten. De schrijvers ontdekten dat de lijn die de twee kruisen met elkaar verbindt, de verticale lijn precies in het midden snijdt. De hoek waaronder de lijnen elkaar snijden is 60°. Alweer geometrie, dus. Zij meenden dat de verticale lijn de meridiaan voorstelt, en dat het de bedoeling is dat je een lijn vanuit Château Blanchefort en Château d’Arques tekent die een hoek maakt van 60° op de meridiaan. Indien je dit op de landkaart doet dan blijkt dat het snijpunt van deze twee lijnen op de helling van de berg Cardou komt te liggen, vlak bij de plaats die zij hadden bepaald met behulp van de tekst uit het grote document. Of zij gelijk hebben met hun vertalingen en interpretaties weet ik niet, maar het is in ieder geval wel frappant te noemen, dat zij met twee totaal verschillende methodes nagenoeg op dezelfde plaats uitkomen.
* Een anagram is een woord dat door letterverplaatsing uit een ander woord is ontstaan. ** Het Franse woord voor spin is araignée.
Et in Arcadia Ego…
Maar er staat nóg meer op de liggende steen. Het is de verticale tekst, aan de linker en aan de rechterkant. Hij bestaat uit woorden die gedeeltelijk in het Latijn, en gedeeltelijk in het Grieks geschreven zijn: "ET IN ARCADIA EGO", "En in Arcadië ik". Het is een spreuk die we meer zullen tegenkomen. De tekst staat bij voorbeeld ook in het familiewapen van Pierre Plantard, die nadrukkelijk stelt dat er na het woord "ego" nog drie puntjes moeten volgen. Sommigen menen dat het een anagram is voor "I, TEGO ARCANA DEI", "Gaat heen, ik verberg de geheimen van God". Voor zover bekend is de spreuk voor het eerst gebruikt op een schilderij van Il Guercino uit 1618. Een paar jaar later schilderde Poussin de tekst op zijn werk "Les Bergers d’Arcadie", "De Herders van Arcadië".