09 20




Hierboven is de Blanchefort-geometrie afgebeeld. De verticale lijn is de nul-meridiaan, die ook door Parijs gaat. Weken lang ging ik door met zoeken naar bevestigingen van het bestaan van dit patroon. De mooiste vond ik in de "Dalle de Coume Sourde" (zie ook Deel 3 - Hoofdstuk 10: "Geometrie").


  Dalle de Coume Sourde:

"De lijn in het midden waar de kleine lijn de M snijdt"

Ik besloot een verband te gaan zoeken tussen de inscriptie op deze "Dalle" en het door mij gevonden patroon. Bovendien bedacht ik mij dat er in het Verhaal veel "aanwijzingen" zijn die spiegelingen betreffen. Omdat de tekening van de Dalle symmetrisch is opgebouwd, plaatste ik een spiegel op de Blanchefort-geometrie, vanuit het kasteel van Serres richting noord. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik in de spiegel keek: Dank zij de spiegel ontstond de tekening van de Dalle !


Blanchefort-geometrie op de kaart

Idem met spiegel

 


De lijnen vanuit Peyrolles + spiegelbeeld

Idem schematisch



Eindelijk had ik de functie van de Dalle ontmaskerd. Maar nu werd ook duidelijk wat "PS" betekende. Niet "Prieuré de Sion", maar "Peyrolles-Serres". Omdat het bovenste lijnstuk het kleinste is, moest dit de "Linea Parva" zijn. Toen ik door het midden hiervan een "M" construeerde (oftewel een lijn evenwijdig aan de meridiaan van Parijs), ging deze exact door de "Geheime Plaats". Dit was de mooiste bevestiging van het bestaan van deze plek, die ik me kon bedenken!




Hierboven is de constructie
van de "M" (meridiaan), die
door het midden van de
"Linea Parva" (kleine lijn)
gaat.

Hiernaast is de "M" op de
landkaart getekend.
De stip (halverwege) is de
"Geheime Plaats" waar
alles om gaat.




De "M" van de Dalle gaat niet alleen door Punt X, maar ook exact door het graf van de moeder van Boudet (een vriend en collega van Saunière) in Rennes-les-Bains. Behalve een paar meridianen was er ook een lijn door het midden van PS én door Punt X. Wellicht was dit de zgn. "Roze Lijn", genoemd door Grootmeester Plantard van de Prieuré de Sion.


Het graf in Rennes-les-Bains

Kerk RLB

Het midden van PS


Twee woorden had ik nog niet ontcijferd: "SAE" en SIS". Of misschien bedoelde men "S...AE" en "S...IS". Mijn Latijnse basiskennis en woordenboek gaven uitkomst. "S...AE" komt van "specula" (uitkijktoren/wachtpost) en "S...IS" komt van "speculum" (metalen spiegel!). "Speculae speculis": "De uitkijkposten met hun spiegelbeelden".



De constructie op het graf van Marie de Negri werd nu ook duidelijk. De verticale lijn stelt de meridiaan voor. Deze loopt tussen P(eyrolles) en S(erres) door. De lijn door de Tempelierskruisen is de 60°-lijn. De lijn door de "X" van "APX" is de 50°-lijn. Deze gaat, net als de 60°-lijn, door het midden van het verticale lijnstuk. Spiegel je de 50°-lijn, en leg je deze constructie op de kaart, dan gaat de 60°-lijn vanuit Punt X naar Arques en de 50°-lijn naar Blanchefort.


60-° lijn

50°-lijn

Beide lijnen

Beide lijnen op de kaart




Ik besloot de lijnen van de Blanchefort-geometrie t.o.v. de meridiaan en de parallel op te gaan meten. Het zijn allemaal mooie hoeken, maar één ervan viel me in het bijzonder op. Het was de lijn vanuit Peyrolles door Punt X. Deze snijdt de parallel onder een hoek van 85°. Het was een hoek die ik al eerder was tegengekomen...



De hoeken van de Blanchefort-geometrie. Op de parallel (horizontale lijn) van links naar rechts: 80°, 85°, 40°, 70° en 40°. Op de meridiaan (verticale lijn): boven 80°, onder 50°. Alle berekeningen staan in de Bijlage.






Deel 4 - Hoofdstuk 12: De Blanchefort-geometrie.
   (complete tekst)

Omdat ik benieuwd was of het gevonden "Punt X" op zichzelf stond of ook op andere verborgen manieren zou kunnen zijn aangegeven, ging ik hier naar op zoek. Een van de eerste dingen die me opviel was dat Punt X in één lijn lag met de rots van de Tempelierspost bij Le Bézu en met de kerk van Serres. Voor mij was hiermee bewezen dat de Tempeliers op de hoogte waren van het bestaan van de Blanchefort-geometrie (Het toeval wilde trouwens dat ik deze lijn ontdekte op 13 oktober, de dag dat alle Tempeliers in 1307 waren opgepakt). Ik had alleen wel verwacht dat de lijn naar het kasteel van Serres zou lopen in plaats van naar de kerk. De reden hiervan kon ik pas veel later ontdekken, en zou mij leiden naar de oorsprong van deze geometrie. Het volgende dat ik bemerkte was de afstand van de Tour Magdala, in Rennes-le-Château, naar Punt X. Deze is op de kaart namelijk 19 centimeter en exact even groot als de afstand van de kerk van Rennes-le-Château naar die van Rennes-les-Bains en naar die van Campagne-sur-Aude. Nu is Campagne een oude commanderie van de Tempeliers. Wordt door de samenhang van deze kerken nogmaals het verband aangetoond met de Tempeliers? En wilde Saunière met zijn Tour Magdala een verband aantonen tussen de Geheime Plaats en Maria Magdalena? Voorlopig bleef het nog gissen.

Ik ging weer verder met zoeken. Ik nam het midden van de afstand tussen Peyrolles en Serres. Hier scheen iets mee aan de hand te zijn, aangezien Pierre Plantard het er ooit over had gehad. In een interview noemde hij een meridiaan, die tussen beide plaatsen door liep en die door een bepaald graf ging. Het betrof het graf in Rennes-les-Bains van de moeder en de zuster van Henri Boudet, destijds pastoor van het dorp. Ook noemde hij een zogenaamde "Roze Lijn" die tussen de twee plaatsen door liep. Met deze gegevens in gedachte tekende ik door het midden van Peyrolles-Serres een lijn evenwijdig aan de nulmeridiaan. Deze bleek rechtstreeks naar de kerk van Rennes-les-Bains te gaan (Alleen ging de lijn niet door het genoemde graf, aangezien het kerkhof àchter de kerk ligt). Een ander opvallend feit was dat de afstand van dit punt naar de kerk even groot was als die naar het kasteel van Arques. Ik wilde nog meer concrete bewijzen hebben van mijn, op de kaart onzichtbare, Geheime Plaats. En die vond ik door de lijn Cassaignes-Punt X. Hoewel het verlengde naar het zuidoosten net niet door de ruïne van kasteel Montferrand gaat, snijdt het verlengde naar het noordwesten de verbindingslijn van de kerken van Peyrolles en Luc-sur-Aude. Het snijpunt bleek niet op een toevallige plek, want de afstand hiervan tot Cassaignes is even groot als de afstand van Cassaignes tot Punt X ! Een paar honderd meter ten zuiden van dit snijpunt ligt de ons bekende "Métairie de la Mort". Voelende dat ik werkelijk iets bijzonders op het spoor was, zocht ik dagenlang de kaart af naar nog meer aanwijzingen. Dit zoeken bracht me tot de volgende bevestiging. Deze werd gegeven door de Dalle de Coume Sourde.


De Dalle de Coume Sourde.

In deel 3 heb ik de herkomst en de inscripties van deze steen besproken. De vertaling van de Latijnse tekst luidt: "De lijn in het midden, waar de kleine lijn de M snijdt". Een vrije vertaling hiervan is: "In het midden van de lijn, waar de M de kleine lijn snijdt". Na een dag "geometrie" werd ik midden in de nacht wakker en flitste door mijn hoofd dat de geometrie van de Dalle misschien iets met mijn onderzoek te maken had. Een gelovige zou het een visioen noemen, maar ik noem het een helder moment in een slaperig hoofd. Ik zag de gelijkbenige driehoek met daarin de kleinere gelijkbenige driehoek. De "M" zou de meridiaan kunnen zijn, zoals anderen voor mij ook al hadden gesuggereerd, en met "LINEA PARVA" zou de lijn Peyrolles-Serres kunnen worden bedoeld. De volgende dag tekende ik een vergroting van de Dalle-geometrie op een transparant en nam de "Kleine Lijn" even groot als Peyrolles-Serres. Toen ik deze constructie op de kaart legde, waarop ook de transparant met de Blanchefort-geometrie lag, klopte er tot mijn teleurstelling weinig van. Het enige wat overeenkwam was een hoek van 30°. Maar hoe ik de constructie ook wende of keerde, het paste niet.

Toen herinnerde ik mij dat er vrij veel "aanwijzingen" in het Verhaal zijn die spiegelingen betreffen. Ik heb al de gespiegelde versie genoemd van "Les Bergers d’Arcadie" in het Engelse Shugborough Hall. Maar ook in "Le Trésor Maudit" zijn aanwijzingen te vinden. In dit boekje is een schilderij afgebeeld dat in de kerk hangt van Rennes-les-Bains. Het is een gespiegelde kopie van een schilderij van Van Dijck, dat in Antwerpen hangt. Bovendien schrijft Gérard de Sède dat het aan de oostelijke wand hangt, maar in werkelijkheid hangt het aan de wéstelijke wand. Nog een aanwijzing gaf deze schrijver in 1973, toen hij Henri Lincoln foto’s opstuurde van een "schat" die de schat van Saunière moest voorstellen. Later bleek dat dit foto’s uit een museum waren van de zogenaamde "schat van Petrossa", maar dan in spiegelbeeld afgedrukt. Ook het graf van Saunière geeft op deze manier een aanwijzing. Op het kruisbeeld op zijn graf staat de afkorting "INRI" ("Jesus Nazarenus Rex Judaeorum": "Jezus de Nazarener, Koning der Joden"). Nu staat dit wel vaker boven aan een kruisbeeld, maar in dit geval is de "N" in spiegelschrift ! Omdat de geometrie van de Dalle, zoals ik hem uit het boek haal, symmetrisch is opgebouwd, heeft het spiegelen misschien een functie. Ik nam daarom een spiegeltegel en plaatste hem op de Blanchefort-geometrie, die nog op de kaart lag. Ik hield hem zodanig, dat hij vanaf Serres evenwijdig aan de meridiaan omhoog liep. Het is onmogelijk te beschrijven wat er door me heen ging toen ik in de spiegel keek. Verbazing, euforie en schrikken tegelijk. Want in de spiegel verscheen de beeltenis van de Dalle de Coume Sourde! Bij nameting bleken de maten alleen helaas net niet te kloppen. Maar ik voelde dat ik "warm" was. Ik maakte een tekening van de Dalle op een transparant, waarbij ik de linker lijn net zo groot maakte als de afstand Peyrolles-Serres. Opeens werd mij duidelijk wat de letters "PS" betekenen, waar mijn potlood zojuist doorheen was gegaan. Niet "Prieuré de Sion", maar "Peyrolles-Serres"!

Het begon voor mij steeds opwindender te worden. Ik legde de transparant van de Dalle, samen met die van de Blanchefort-geometrie, op de kaart en hield de spiegel langs de middellijn van de Dalle. Nu klopten de maten exact. Bovendien was nu goed te zien waarom de hoek van de kleine, binnenste, driehoek geen 30°, maar 35° is. Indien je namelijk het "echte" Peyrolles verbindt met het "virtuele" Peyrolles in de spiegel, dan is de geometrie van de Dalle de Coume-Sourde compleet. Volgens de Latijnse tekst moet vervolgens de "M" de "kleine lijn in het midden snijden". Nu wordt met deze "M" niet de nulmeridiaan van Parijs bedoeld, maar een andere lijn die hier evenwijdig aan loopt. In de middeleeuwen noemde men ook een dergelijke lijn een meridiaan. Indien je de drie lijnstukken van het ongespiegelde gedeelte van de Dalle beschouwt, wordt onmiddellijk duidelijk welke de "kleine lijn" is, namelijk de bovenste. Het midden hiervan is het "midden van de lijn, waar de M de kleine lijn snijdt". Ik tekende dus een meridiaan door dit punt en zag dat deze exact door Punt X ging! Een mooiere bevestiging van de juistheid van deze plek kon ik mij niet wensen. Bovendien liep deze lijn langs de achterkant van de kerk van Rennes-les-Bains, daar waar het graf van de moeder van Henri Boudet zich bevindt.

  Op de Dalle zelf wordt deze lijn ook aangegeven. Hij gaat langs de linkerkant van het bovenste lijnstukje, en langs de "P" van "P.S". Bovendien is er nóg een lijn op de afbeelding van de Dalle de Coume Sourde die naar Punt X leidt: de lijn door Serres naar deze plek gaat langs de poten van drie letters: een M, een N en een P.



Nog meer verklaringen en ontdekkingen.

Na de ontmaskering van de ware functie van de Dalle, werden mij meerdere dingen duidelijk. Het woord "PRAE-CUM", sloeg vast op de geometrie van "voor" het spiegelen en "met" het spiegelen. Ook de woorden "SAE" en "SIS" wilde ik proberen te verklaren. Ik had een vermoeden dat het afkortingen waren van bepaalde Latijnse woorden beginnende met een "s": "S…AE" "S…SIS". Hoewel het al 24 jaar geleden was dat ik op school Latijn had gehad, kon ik de verbuigingen van de zelfstandige naamwoorden nog dromen. Daarom wist ik dat het eerste woord moest eindigen op een "a" en het tweede woord op "a", "us" of "um". Ik pakte mijn oude woordenboek en zocht naar woorden beginnend met "s" en eindigend op "a". Het waren er ontzettend veel en vele woorden spraken zeer tot de verbeelding. Tot ik bij "specula" kwam, dat "uitkijk(post)" of "wachttoren" betekent. Dat leek me wel wat. Vijf woorden verder kwam ik "speculum" tegen, dat "(metalen) spiegel of "spiegelbeeld" betekent! Heerlijk, zo’n woordenboek. "SPECULAE SPECULIS", De uitkijkposten met de spiegelbeelden". Of misschien moet deze tekst ook gespiegeld worden: "Met de spiegelbeelden van de uitkijkpost". Het kan zijn dat u mijn theorie speculatief vindt, maar dan verwijs ik u naar de tweede vertaling die mijn woordenboek aan het woord "specula" geeft: "een sprankje hoop".

Hoewel ik al een tijd bezig was met het ontrafelen van de geheimen van de Dalle, drong pas nu de afmeting van de geometrie tot mij door. Ik had de lijnen getrokken langs de buitenkant van de grote driehoek. Maar pas nu besefte ik dat de linker zijde exact, maar dan ook exact even groot was als de afstand Peyrolles-Serres op mijn kaart van het I.G.N.! De maker van deze tekening moet een kaart met schaal 1:25000 gebruikt hebben. Het kan niet anders. Maar wie is dit geweest? Was het de Prieuré de Sion? Is dit een van de aanwijzingen die moeten leiden naar de oplossing van het Geheim? Het begon steeds spannender te worden. Al zoekende vond ik de methode die tot de constructie van de Dalle-geometrie had geleid. De "spiegellijn" is het verlengde van de lijn vanuit de kerk van Rennes-les-Bains naar Serres. Na deze ontdekking moest ik denken aan een uitspraak die ik tegenkwam van ene Nicolas Beaucéan, gevonden in de Prieuré documenten. "Als de parochies van Peyrolles en Serres de tweelingkinderen zijn van St.Vincentius, bewaakt de parochie van Rennes-les-Bains het hart van Roseline". Een paar dingen zijn duidelijk: de naam Beaucéan is een pseudoniem, aangezien dit de naam is van de vlag van de Tempeliers. Sint Vincentius a Paulo is een heilig verklaarde Fransman die begin 17e eeuw de congregatie van de "Lazaristen" stichtte, welke zich bezig hield met de zorg voor de armen. De "tweelingkinderen" zijn duidelijk de "parochies" en hun spiegelbeelden. Maar wat is nu "Roseline"? Is dit de Roze Lijn, waar Plantard het over had? Behalve de nulmeridiaan van Parijs, die 1380 meter ten oosten van Rennes-les-Bains loopt, had ik nu een meridiaan door het midden van Peyrolles-Serres (en door Rennes-les-Bains), en een meridiaan door het midden van de "Linea Parva" (en door Punt X). Bovendien had ik ook nog een variant: de lijn door het midden van Peyrolles-Serres én door Punt X. Was dit de echte Roze Lijn? Het antwoord zou niet lang op zich laten wachten.


Het graf van Marie de Negri.
     

Omdat ik nu wist hoe het met de Dalle zat, was ik benieuwd hoe deze geheime informatie op de liggende grafsteen van Marie de Negri was weergegeven. Vast stond dat de verticale lijn de meridiaan voorstelt. Hij wijst naar het midden van het streepje tussen de letters "P" en "S", oftewel naar het midden van Peyrolles-Serres. De verticale lijn volgt ook het streepje tussen de ogen van de spin onderaan. De stip tussen zijn voorpoten ligt er vlak naast, zoals op de kaart ook de Geheime Plaats vlak naast deze meridiaan ligt. Verder staat er "PRAE-CUM", zodat ik weer aan spiegelen moest denken. De lijn die de twee Tempelierskruisen met elkaar verbindt snijdt het midden van de verticale lijn, zoals gezegd, onder een hoek van 60°. De accenten van "RéGIS" en "CèLLIS" geven volgens mij de richting aan van de lijn vanuit Arques en zijn spiegelbeeld. Maar toen ik het rechter lijnstuk spiegelde, kwam ik op de kaart helaas niet bij Blanchefort uit. Want daar was een hoek van 50° voor nodig. Ik ging dus op zoek naar een lijn die de verticale pijl op de grafsteen onder een hoek van 50° snijdt. Deze bleek ook door het midden te lopen, maar dan naar een ander kruis: de "X" van het woord "APX". Dat deze lijn opzettelijk zo was gekozen, bleek uit het snijpunt hiervan met de rechter zijkant van de grafsteen. Want ook hier doorheen gaat een horizontale lijn die langs de bovenkant gaat van de letters "E" en "A". Het spiegelbeeld van het linker lijnstuk gaat uiteraard naar dezelfde horizontale lijn, maar dan aan de línker zijkant. Zo vormen beide lijnen samen het geheel: de 60°-lijn gaat naar Arques, en de 50° gaat naar Blanchefort. De aanwijzing is duidelijk. Volgens Saunière blijkbaar té duidelijk!


De hoeken van de Blanchefort-geometrie.
   

Nu ik de inscripties van de Dalle de Coume-Sourde en de grafsteen van Marie de Negri had verklaard, ging ik mij verder verdiepen in de Blanchefort-geometrie zelf. Hoe zat deze in elkaar en hoe zat het met de "Roze Lijn"? Ik ging er van uit dat dit de lijn was die door het Punt X ging en door het midden van Peyrolles-Serres. Zo op het oog liep deze niet helemaal evenwijdig met de meridiaan. Ik besloot om de hoek met de parallel te gaan berekenen en, nu ik toch bezig was, ook de hoeken van de andere lijnen. In de Bijlage staan voor de liefhebbers de berekeningen die nodig zijn om alle hoeken en afstanden te weten te komen. De belangrijkste hoeken zijn de volgende: Peyrolles – Arques: 80°, Peyrolles – Blanchefort: 80°, Peyrolles – Serres: 70°, Peyrolles – Punt X: 85°, Peyrolles – midden BA: 40°, Blanchefort – Punt X: 40°, Midden PS – Punt X: 89,5°. Zoals u ziet zijn het, afgezien van de laatste, mooie hoeken. Het eerste wat me hierbij opviel, was dat de constructielijn vanuit Peyrolles door Punt X de parallel snijdt onder een hoek van 85°. Nu moet ik bekennen dat ik ook al eens de hoeken van een paar staffen had opgemeten van de herders van "Les Bergers d’Arcadie". Daarom herkende ik de hoek van 85°, want dit is ook de hoek waaronder de staf van de rechter herder staat! Het enige verschil is dat de staf de andere kant op staat. Met andere woorden: ze zijn elkaars spiegelbeeld ! Zou dit toeval zijn? Dat zou natuurlijk kunnen. Maar ik was al meer toevalligheden tegengekomen, die later geen toeval bleken te zijn. Weer flitste er van alles door mijn hoofd heen. Het zou toch niet waar zijn, dat ook Poussin bekend was met de Blanchefort-geometrie? Of, sterker nog, dat hij dit geometrisch patroon op een of andere manier in zijn schilderij heeft verwerkt? Ik weet het, anderen voor mij hadden ook al eens een patroon in dit schilderij en in de andere schilderijen ontdekt. Maar in feite vond ik hun analyses té complex en té doordacht om waar te kunnen zijn. Bovendien is "mijn" geometrie zeer aantoonbaar, zeker op de kaart met zijn gebouwen als hoekpunten. Het leek mij daarom de moeite waard worden om te bekijken of mijn vermoeden bewaarheid kon worden. De volgende stap was derhalve het opmeten van alle staffen van het schilderij van Nicolas Poussin.